“En daarom is liefde een werkwoord, omdat je het niet als evident kan zien”

Impressie van GIJ ZIJT HET

 

In de arena van de Romeinse Tempelsite creëerden Johan Heldenberg en Jozefien Mombaerts een dialoog, een discussie, een debat, over wat het betekent om lief te hebben.

Voor ze hun spel begonnen, zong Johan Heldenberg trillend, breekbaar, over zijn “lieflijk lief”: “ik zie u graag.” Jozefien Mombaerts vertelde kwetsbaar een verhaal over triestige vagina’s en grenzen stellen. Na die proloog begon de voorstelling echt: de twee speelden hun eerste ontmoeting na, en ze dirigeerden en becommentarieerden hun eigen scène. Zij staat in het midden van een straat en ervaart de verkeersgeluiden als de soundtrack van een experimentele film. Een ongeval; de daaropvolgende geluiden klinken als een lied dat gecomponeerd wordt. Het was hij die haar had aangereden: “Gij Zijt Het.”

Het was tien jaar na hun ontmoeting, en ze ontmoetten elkaar voor het eerst. Ze speelden een spel, met als enige spelregel: alles wat ze denken te weten over elkaar, weten ze niet. Ze spraken over liefdestalen: zij houdt van kleine geschenkjes, hij van koken. Vandaag had hij bloemen meegebracht en zij gekookt. En zo speelden ze verder, alsof ze elkaar niet kenden. En terwijl zij elkaar (opnieuw) leerden kennen, leerden wij hun liefde kennen.

Hij ontkrachtte met vuur culturele misvattingen als potje en dekseltje, en vroeg zich ondertussen af of zij zijn eerlijkheid wel kon verdragen. De discussie meandert van onderwerpen als intellectueel verliefd zijn en voorwaardelijk liefhebben naar eerlijkheid in liefhebben, en de (valse) keuze tussen passie of veiligheid. Hij vond “de naakte waarheid bijzonder onaantrekkelijk”, zij was voor “radicale eerlijkheid.” En zo praatten ze over hoe ze liefhebben, en daarmee over wat liefhebben is. Voor haar is verliefdheid als de botsauto’s, want “pas als je uitstapt, zie je de blauwe plekken.” Of: “liefde is overgave, en naïviteit ook.” En vooral: “liefde ís onlogisch.”

En eigenlijk ging het zo ook over wie zij zijn, en over hoe de wereld werkt. Want “we krijgen heel veel lessen in autonomie, maar veel te weinig in verbinding.” En omdat hoe je liefhebt zo sterk bepaald wordt door wie je bent, konden de personages niet anders dan zichzelf ontleden. Hij gaf toe dat als je geen zelfvertrouwen hebt, je maar één ding kan doen: het spelen. Zij vertelde hoe ze afscheid nam van haar vader toen ze 16 was. Tijdens die passages kon ik niet anders dan toekijken, met open mond en tranende ogen.

Hun hele spel lang was het zo duidelijk dat ze elkaar niet kennen, en toch zo goed. Hij biechtte op dat hij wist dat zijn vrouw binnenkort wel zou weggaan. Zij diende hem van repliek: “Je kan het nooit zeker weten, of ze daar nog ligt als je wakker wordt. Daarom waken we. En daarom is liefde een werkwoord: omdat we het niet als evident kunnen zien.” Maar tegelijkertijd “gaat het niet over ons – allez kom, speel verder!” De voorstelling gaat zo ook over wat het betekent om een personage te zijn, want “spelen is belangrijk. Het spel dan, niet wie uiteindelijk wint.”

Tijdens dat spel was er ook ruimte voor muziek. De instrumentale achtergrondmuziek zwol aan en nam af. Maar de twee geliefden zongen samen ook een extreem intense versie van “Hit me baby one more time.” Oog in oog leken ze elkaar oprecht te smeken nog één keer “geraakt” te worden. Later zong zij terwijl hij gitaar speelde. Het werd nooit helemaal duidelijk of de dialoog een gesprek of een discussie is, maar welke van beide ook, het was een ode, een liefdesbrief aan de liefde, aan de onlogische liefde.

Tekst: Elisabeth Morrhey

Gij zijt het2

Foto's