“Wat voor mij de essentie is: een idee uit het hoofd van de kinderen dat tastbaar en concreet wordt.”
Interview met Anneliese Billen over Villa Paspoel (door Niels Dewil)
Hoe ziet jouw droomwijk eruit? Met die vraag nodigt MoMeNT kinderen en jongeren tussen 6 en 18 jaar uit de Tongerse wijk Paspoel zes zondagen uit om mee te fantaseren over hun droomwijk. De samenkomsten worden begeleid door theatermaakster en -docente Anneliese Billen, soms aangevuld met een andere kunstenaar. Wij spreken Anneliese halfweg de derde sessie, tijdens de lunch voor de kinderen. Die sessie geeft ze samen met architect Mathias Van de Winkel.
Halfweg het interview komt één van de kinderen vragen wat ze zo meteen gaan doen. Anneliese wijst naar de bouwmaterialen die Mathias buiten al heeft klaargelegd: “Daar gaan we zo meteen mee bouwen! Ik zou nieuwsgierig zijn. Ga maar eens vragen aan Mathias. En vraag de anderen ook mee!” En wanneer even later een ander kind komt tonen wat ze tijdens de lunch heeft gemaakt, roept Anneliese enthousiast: “Oh heerlijk!" Concreter dan dit, kunnen we de aanpak van Anneliese niet illustreren: kinderen prikkelen, hen verbinden als groep en elk idee serieus nemen.
Anneliese: Mijn grootste opdracht is hier om de fantasie en creativiteit van de kinderen te prikkelen. Ik geloof heel hard in het idee dat kinderen pas kunnen weten wat ze willen als ze nieuwe dingen leren kennen. Dat geldt trouwens ook voor volwassenen: pas wanneer ik nieuwe dingen leer kennen, kan ik voelen wat ik wil.
De fantasie van kinderen prikkelen, hen nieuwe dingen leren kennen – hoe doe je dat?
Anneliese: Dankzij kunstorganisatie ABC (ART BASICS for CHILDREN) heb ik geleerd om mezelf als een gids op te stellen. Het gaat er vooral om aandachtig te zijn, te luisteren naar de kinderen, dingen op te pikken en daar iets mee te doen. Als zij een voetbal meebrengen, dan is dat omdat ze willen voetballen. Maar door oogjes op de bal te plakken, wordt die bal opeens een gezicht en kan je de vraag stellen: wat ziet die bal allemaal? Daarnaast zorg ik er altijd voor dat er materialen beschikbaar zijn voor de kinderen. Tijdens de eerste sessie vroeg ik hen om met een blad papier hun eigen identiteit voor te stellen. Het ene kind begon te tekenen, een ander kind schreef haar naam heel mooi, nog een ander kind had het vooral over voetbal.
Ook verhalen kunnen een goed vertrekpunt zijn. Zo las ik de kinderen een stuk voor uit ‘De kleine prins’. Ik vertelde hen dat de kleine prins op een asteroïde woont, dat hij altijd de zonsondergang kan volgen en dat hij een roos heeft die kan praten. De magische componenten probeer ik heel duidelijk te benoemen, om zo de fantasie van de kinderen te prikkelen. Na het lezen van het verhaal, zei ik hen: je wordt nu zelf een gek wezen en mag je eigen planeet inrichten. Ze mochten dat in 2D op de grond tekenen. En vandaag mogen ze in 3D bouwen met de materialen die Mathias heeft meegebracht. Super concreet! En dat is precies wat ik zo waardevol vind aan dit project: dat je kinderen kan laten voelen en beleven dat een idee dat in je hoofd zit tastbaar en concreet kan worden. Ik hoop dat de kinderen dat besef hun hele leven mogen meedragen.
Als theatermaakster en -docente beschikt Anneliese over veel kennis en werkvormen om met mensen creatief aan de slag te gaan. Toch is dit project ook voor haar een uitdaging.
Anneliese: Dit project draait niet om mij, maar het is voor mij wel een zelfonderzoek in mijn positie als kunstenaar/sociaal-artistiek werker. Het grootste verschil met andere projecten is dat ik mezelf veel meer in de positie van onwetend moet zetten. Dat is een uitdaging voor mij, aangezien ik graag zekerheid heb dat we op het einde van een project X of Y zullen hebben. Ik wil soms te veel en te snel. Stiekem hoop je dat elk kind onmiddellijk met een briljant idee komt. Maar ik besef dat het niet zo snel moet gaan en niet zo grootst moet zijn. Elk idee is de moeite waard. Anderzijds wil ik erover waken dat het niet vrijblijvend wordt. Ik ben allergisch voor mensen die enkel materialen aanreiken en zeggen: doe maar. Net zoals ik allergisch ben voor mensen die anderen hun hand vasthouden en precies voorzeggen wat er moet gebeuren.
Is dat zelfonderzoek ook de reden dat je in meerdere sessies met iemand anders samenwerkt?
Anneliese: Het kamp bestaat uit zes sessies, waarvan ik de helft met iemand anders organiseer. Dat is een bewuste keuze van mezelf, omdat ik weet dat ik zoekende ben in dit traject. Cato en Jutta hebben dit soort projecten wel al gedaan en dat is voor mij heel leerrijk. Soms denk je dat je een geweldig idee hebt en blijkt dat toch niet te werken. Op zich is dat helemaal ok: je kan niet experimenteren zonder fouten te mogen maken. Maar het is dan fijn om meteen in dialoog te kunnen gaan en samen te bedenken hoe we de fantasie en creativiteit van de kinderen op een andere manier kunnen raken.
In welke mate is dit project gelijkaardig of anders dan wat je al voor MoMeNT hebt gedaan?
Anneliese: Ik geloof heel sterk dat theater en andere vormen van kunst een goed middel zijn om met mensen een andere taal te ontwikkelen. Daarnaast ben ik ervan overtuigd dat als je kinderen een plek geeft en laat spelen, ook volwassenen daar beter van worden. Alles wat ik reeds met MoMeNT heb gedaan, is daarop gericht. Er is wel een duidelijk verschil tussen dit project en het Theaterdagkamp (waar Anneliese de voorbije twee edities van MoMeNT kinderen én hun (groot)ouders de mogelijkheden van de theaterkunst liet ontdekken, red.). Ook toen richtten we ons op kinderen die zich in een sociaal kwetsbare positie bevinden, maar we hadden het moeilijk om hen te bereiken. Dat is dit jaar wel gelukt. We organiseren het kamp pal in de wijk van Paspoel. Daarnaast zijn Katrien en Mona van MoMeNT bij ieder huis gaan aanbellen om het project voor te stellen aan de kinderen en hun ouders. Dat heeft effect gehad, maar toch is het niet altijd voldoende. Soms vergeten ze dat wij er zijn. Bij elke nieuwe sessie gaan we opnieuw aanbellen en de kinderen letterlijk uit hun huis halen.
Met de beoogde doelgroep en outreachende aanpak is Villa Paspoel bij uitstek een sociaal-artistiek project, maar over ‘kwetsbare kinderen’ spreekt Anneliese liever niet.
Anneliese: Wat ik zeker niet wil is de kinderen aanleren, volgens een sociaal kader dat wij zien, dat zij minder bedeeld of kwetsbaar zijn. Het zijn normale kinderen, net zoals ik een normale vrouw ben. Wat ik hen wil meegeven zijn injecties van creativiteit, zodat ze gewapend zijn om hun ideeën werkelijkheid te laten worden. Heel treffend vind ik de slogan van ABC: ‘iedereen verdient een poëtisch leven’. Dat wil niet zeggen dat we van alle kinderen die we bereiken kunstenaars moeten maken, maar ze moeten wel weten dat er schoonheid zit in lelijke dingen en dat ze die schoonheid zelf kunnen creëren door betekenis te geven aan dingen. Eén van de volgende sessies mogen de kinderen foto’s trekken van dingen die zij mooi en lelijk vinden. Aan de dingen die ze mooi vinden mogen ze een groene ballon hangen, aan de dingen die ze lelijk vinden een rode ballon. Daarna zal ik hen vragen om samen met die ballonen, groen én rood, een ludieke foto te maken. Ik probeer hen anders naar de dingen te laten kijken. In dit geval: dat je iets wat je lelijk vindt zelf kan opwaarderen.
Op basis van de ideeën van de kinderen, zal er op het einde van het project ook een kunstwerk-speeltuig gemaakt worden.
Anneliese: Daar zitten we nog op te broeden. Voor MoMeNT is het belangrijk dat het duurzaam is én functioneel voor de kinderen. Naast het kunstwerk droom ik zelf ook van een expositie met alle tekeningen, knutsel- en bouwwerken van de kinderen. Ik wil hun creaties ook inlijsten om te laten zien dat we elk idee serieus nemen. Ieders fantasie is waardevol.