“De vergankelijkheid en het einde der dingen houdt mij bezig.”

Interview met Ben Martens over de expo What would Piranesi do? (door Niels Dewil)

 

Ben Martens heeft veel facetten en twijfelt of hij zich als architect of als schilder moet voorstellen.

Ben: Ik heb ooit gezegd: ik zou liever sterven als schilder dan als architect. Dat is misschien wat overdreven, maar het zegt wel iets. Ik ben destijds afgestudeerd als ingenieur-architect en ben dan mijn ding beginnen doen. Ik heb een eigen architectenbureau opgebouwd, dat ondertussen uit zeven mensen bestaat. Maar op een bepaald moment voelde ik dat er iets begon te knagen bij mij. In Vlaanderen is architectuur vaak iets heel administratief en minder creatief dan je als student hoopt. Ik dacht: ik ga terug schilderen, zoals ik als kind al had gedaan op de tekenschool.

 

Ben sloot zich aan op de Beeldacademie in Lier. Daar kwam hij in contact met Gommaar Gilliams.

Ben: Gommaar is een fantastisch goede leraar die uit iedereen het beste naar boven kan halen. Hij benadrukt altijd het positieve en geeft veel input waarmee je aan de slag kan gaan. Een beetje zoals beschreven staat in het boek The Orka Award van Ken Blanchard, dat gaat over hoe je orka’s kan opleren. Gommaar doet dat met mensen die willen schilderen. In het tweede jaar zei hij tegen mij: je voelt dat je eigenlijk een schilder bent, misschien moet je daar iets meer mee doen, misschien moet je jezelf inschrijven op de hogeschool. Ik weet niet hoe serieus hij was, al denk ik dat hij dat wel meende en eigenlijk had ik het zelf ook al wel gedacht. Ik ben dan gestopt op de Beeldacademie in Lier en heb mij ingeschreven op de PXL in Hasselt. Volgend jaar doe ik daar mijn masterjaar. Het plezante aan PXL is dat je echt wordt ondergedompeld in heel het schilderverhaal. Je zit er ook met gelijkgestemden die niets anders doen dan schilderen.

 

Momenteel is Ben nog altijd architect en heeft hij zijn eigen architectenbureau. Maar daarnaast schildert hij ook heel veel.

Ben: Schilderkunst betekent voor mij, in één woord samengevat: vrijheid. Als architect ben je in de meeste gevallen gebonden aan een klant en een budget. Die beperking, dat is iets wat ik bij schilderen niet voel. En toch is het mijn grootste werkpunt: ik zou nog vrijer kunnen schilderen dan hoe ik nu werk.

 

De zoektocht naar vrijheid in de schilderkunst leidt Ben stilletjes aan ook terug naar architectuur.

Ben: Een vriendin heeft mij ooit gezegd: ze mogen jou twee dingen niet afpakken, dat zijn architectuur en muziek. Ik denk dat ik de architectuur een beetje aan het kwijtspelen was, maar via mijn schilderen komt het terug. Ik ben met een andere blik naar architectuur aan het kijken. Terwijl ik aan het schilderen ben, merk ik dat ik bezig ben met de vergankelijkheid van dingen en gebouwen. Ik hou enorm van de architectuur van bOb Van Reeth en zijn intelligente ruïnes. Hij zegt: je moet een gebouw bouwen alsof het ooit een ruïne zal worden. Er zullen technieken in het gebouw komen die na 30 jaar versleten zijn, na 50 jaar komen er andere bewoners, enzovoort. Het is belangrijk om hierop te anticiperen door je niet te verliezen in details en ervoor te zorgen dat de architectuur kan blijven. De vergankelijkheid en het einde der dingen houdt mij bezig. En dat sluit perfect aan bij het thema van MoMeNT.

 

Het werk dat Ben op MoMeNT toont is compleet anders dan het werk dat hij enkele maanden geleden maakte.

Ben: Ik ben recent nog eens door mijn Instagram gegaan en het is hilarisch – en ik bedoel dat in positieve zin – om mijn eerste schilderijen terug te zien. De evolutie die ik op twee à drie jaar heb gemaakt is enorm. Eind 2021, begin 2022 had ik een kleine expo op de gangen van de Beeldacademie in Lier. Het werk dat ik daar toonde was heel figuratief. Die menselijke figuren zijn bij PXL quasi onmiddellijk verdwenen. Vraag me niet hoe dat gekomen is, dat gebeurde spontaan. Ze hebben mij op PXL ook meer doen nadenken over schilderen, want schilderen is ook nadenken en jezelf afvragen: waarom schilder ik wat ik schilder? Dan gebeuren er heel veel dingen in hetgeen dat je schildert. Hetgeen ik op MoMeNT toon, is het laatste wat ik geproduceerd heb, tijdens het tweede semester aan PXL .

 

In dat recente werk van Ben komt de link met architectuur naar de voorgrond.

Ben: Voor PXL heb ik vorig academiejaar een paper geschreven waar ik op het einde nog een addendum aan heb toegevoegd. Daarin heb ik vastgesteld dat de link tussen architectuur en schilderkunst het laatste half jaar veel belangrijker is geworden. Eén van mijn belangrijkste werken, ‘I go through this before you wake up’, vat dat misschien nog het beste samen. Het is een collage van een aantal werken die ik in het afgelopen halfjaar heb gemaakt: een schilderij, een betonnen element dat ik zelf heb gestort, enkele experimenten. Ik merkte dat die verschillende elementen plots veel sterker werden wanneer ik ze samenvoegde. Dat was een openbaring voor mij.

 

Naast zijn eigen expo cureert Ben ook de expo ‘My noon, my midnight’ van Gommaar Gilliams.

Ben: De manier waarop Gommaar en ik met elkaar omgaan is quasi vriendschappelijk. Ik beschouw hem wel als leraar en hij mij wellicht wel als leerling, maar wij kunnen tegen elkaar vrijuit spreken en wij brainstormen op eenzelfde niveau. Zo is ook de expo tot stand gekomen. Wij zijn letterlijk op café gaan samenzitten om te bespreken hoe we het zouden aanpakken. Ik ken zijn werk ook goed genoeg om te weten met welke dingen hij bezig is. Daardoor zaten we heel snel op dezelfde golflengte. Het werk van Gommaar wordt heel sereen en toegankelijk getoond en dat past ook wel. Het spreekt voor zich. Je moet het een beetje laten gebeuren.

 

Het is voor Ben een hele eer om op MoMeNT een eigen expo te hebben en de expo van Gommaar Gilliams te mogen cureren.

Ben: Ik heb daar zelf niets voor gedaan, behalve enthousiast geweest (lacht). MoMeNT had aan PXL gevraagd wie van de laatstejaarsstudenten de expo van Gommaar Gilliams zou kunnen cureren. Hoewel ik toen zelf nog niet in de master zat,  zijn ze toch bij mij terecht gekomen omdat ze wisten dat ik twee jaar les had gekregen van Gommaar. Ik heb daar heel dankbaar voor.

Ben Martens